31 juli 2018 is het feest want… dan wordt Paul Sutmuller, oprichter van onze stichting, 70 jaar! Daarom…. 7(o) BRANDENDE VRAGEN AAN PAUL!

1. Van alle reizen die je gemaakt hebt, wat was de mooiste en waarom?
Bijna 50 jaar geleden, in 1969, werd ik uitgezonden naar West Afrika. Sindsdien heb ik vele reizen gemaakt voor verschillende organisaties, en toen ik in 2010 met pensioen ging ben ik daarmee doorgegaan voor de Van Doorn Stichting. Om een van die reizen te bestempelen als de mooiste is een mission impossible. Maar ik heb mijn reis door West Afrika, in januari 2014, wel als bijzonder en nostalgisch ervaren omdat ik terugkwam in de landen waar ik ooit begonnen ben.

2. Van alle landen die je bezocht hebt, welke spreekt je het meeste aan en waarom?
Elk land spreekt mij aan om hun diversiteit; ik heb geen favoriet land. De sub-Saharalanden maken wel een grote indruk op mij omdat daar de natuur op geen enkele manier meewerkt en de bevolking inventief moet zijn om te overleven. Zij moeten tegen de hardship kunnen en hebben toch altijd het geloof en een gedrevenheid dat ze zullen overleven. De mensen in de sub-Saharalanden hebben het relatief het moeilijkst, ze klagen het minst en zijn tevreden met de kleine dingen van de dag. Deze landen dwingen veel bewondering en ongelooflijk veel respect voor hun bevolking bij mij af.

Zoals de inventieve bevolking in Mali in januari 2014: Zij hadden putten geslagen in de rotsen om daar regenwater in op te vangen, omdat het water daar langer bewaard blijft dan in de barrages op droge grond waar het sneller verdampt en wegzakt. Op de rosten hadden zij tuinen aangelegd door grond van kilometers verderop naar de rotsen te brengen en daar terrassen voor tuinbouw te creëren. Experts zouden de bevolking in die gebieden mogelijk geadviseerd hebben te migreren, maar de bevolking zelf is met oplossingen gekomen waar geen expert aan gedacht heeft. Dat bevestigt voor mij dat we moeten luisteren naar de oplossingen die lokale bevolkingen zelf bedenken voor hun problemen.

3. Van alle projecten die je hebt uitgevoerd, over welke ben je het meest tevreden?
Belangrijker dan tevredenheid is mijn respect voor de lokale organisaties die iets hebben weten te bereiken. Op mijn netvlies staan bijvoorbeeld het project in de Segou-regio van Mali waar met een tuinbouwproject ouders zijn overgehaald om meisjes naar school te laten gaan, het project in de Serengenti-regio in Tanzania waar meisjes die gevlucht zijn voor besnijdenis worden opgevangen in een Safe House en daar een ambacht kunnen leren zodat zij financieel onafhankelijk worden, en het project in Mwanza in Tanzania waar een rondreizend trainingsprogramma mensen met een handicap in hun eigen buurt ambachten leert en gereedschappen geeft om een eigen inkomen te genereren. Het is maar een greep uit het prachtige geheel van projecten!

4. Waar ben je nog niet geweest maar staat nog wel op je bucket list?
Voor de Van De Doorn Stichting ben ik nog niet in Zambia geweest omdat we daar vandaan nog geen aanvragen hebben ontvangen. Mogelijk dat we daar eerst een project samen met een van onze partners (Gered Gereedschap, Tools To Work, Tools4Work) gaan uitvoeren voordat we daar rond gaan reizen. Onze aanpak – waarbij het initiatief van een lokale organisatie moet komen omdat wij zelf niet de oplossingen aandragen – maakt dat we daar nog even geduld mee moeten hebben want onze bekendheid in Zambia is nog niet groot. Maar dat kan zomaar ineens veranderen!

5. Wat vindt je het leukst aan de Van Doorn Stichting of waar ben je het meest trots op?
Wat ik leuk vind is dat volgens mij de Stichting anders is dan andere organisaties. Het merendeel van de projecten waar ik via grote ontwikkelingsorganisaties voor werkte was grootschalig. Grote budgetten werden ter beschikking gesteld en moesten besteed worden. Dat had tot gevolg dat ook voornamelijk grote lokale organisaties bij het werk betrokken werden. De Stichting hanteert expliciet een kleinschalige aanpak met lokale organisaties die direct betrokken zijn bij de doelgroep en beter inzicht hebben hoe een doel bereikt kan worden. We steunen hen daarbij niet alleen financieel maar ook met advies als daar behoefte aan is. Niet de besteding van het geld maar het bereiken van het doel is voor ons het belangrijkste, evenals duurzaamheid van de inspanning en onafhankelijkheid van de organisaties ten opzichte van sponsors.

Jongeren die een opleiding moeten stoppen omdat hun familie over onvoldoende financiële middelen beschikt kunnen bij ons terecht. Ik ben er trots op dat ‘kansarme jongeren een kans geven’ voor de Stichting niet zomaar een leus is, maar dat we dat echt menen. De zoektocht naar manieren om die kansarmen te bereiken is niet altijd makkelijk, maar dat geeft niet. Onze doelgroep heeft het al heel lang heel moeilijk, dus dat mag ons werk ook best wel een beetje zijn. Als we daarmee het beste resultaat kunnen bereiken!

6. Wat zou je nog met de Van Doorn Stichting willen bereiken?
Kleinschaligheid, gedrevenheid, betrokkenheid en samenwerking met lokale organisaties die direct betrokken zijn bij de doelgroep – dat moet voorop blijven staan en is wat de Stichting bijzonder maakt. Ik zou mensen (uit Nederland) Afrika willen laten zien. Laten zien dat er naast de mooie safariparken ook veel ‘survival’ is voor mensen in de krottenwijken en op het platteland. Niet om medelijden op te wekken maar begrip. Maar ook om het succes van de kleinschalige aanpak te laten zien. Daarnaast zou ik willen dat de Stichting meer samen kan werken met andere organisaties die op dezelfde manier in ontwikkelingswerk staan. Het verspreiden van ‘best practices’ en anderen stimuleren en overhalen tot het volgen van een vergelijkbare aanpak vind ik belangrijk!

7. Wil je onze nieuwsbrieflezers verder nog iets zeggen?
In mijn werk voor bewoners van krottenwijken en arme en afgezonderde plattelandsgemeenschappen werd ik vooral gedreven door oneindig veel respect dat mensen onder erbarmelijke omstandigheden weten te overleven, blijven hopen, blijven streven naar een beter bestaan. Te vaak werden ‘oplossingen’ aangedragen (zoals het weg-bulldozeren van krottenwijken….) en zelden werd geluisterd naar de ideeën die de bevolking zelf had over de verbetering van de levensomstandigheden voor henzelf en hun kinderen. De grootste geldschieters zijn helaas niet altijd de beste luisteraars, terwijl luisteren en het ondersteunen van lokale initiatieven altijd tot meer duurzame oplossingen heeft geleid.

De Stichting wil juist deze unieke lokale initiatieven ondersteunen. Kleine investeringen met een gro(o)t(s)e impact: een beroepsopleiding voor een straatkind, een school van gereedschappen voorzien zodat meer jonge mensen een beroep kunnen leren, jongeren helpen om met microkredieten een eigen bedrijfje te starten, een organisatie ondersteunen die voor besnijdenis gevluchte meisjes opvangt in een Safe house, helpen om stageplaatsen te creëren voor jongeren die dreigen in criminaliteit en prostitutie te belanden en ga zo maar door. Het zijn de kleinschalige projecten met een grote impact die bovendien duurzaam zijn, die het werk van de Stichting nuttig maken. En het doet ongelooflijk veel genoegen om de echte ‘champions’ te zien slagen: dat zijn niet wij als Stichting, maar de straatkinderen die willen leren en daarvoor een beurs aanvragen en de lokale organisaties die kansarme jongeren de kans en gelegenheid beiden om een vak te leren….!